Voorheen waren ouders ‘toehoorders’. Wij – de school, leerkrachten – gaven aan wat wij zagen in de ontwikkeling van hun kind. De ouders werden pas op het laatst gevraagd, of als het mis dreigde te gaan. Die werkwijze is veranderd. Nu worden ouders in een eerder stadium actief betrokken. Op school kan een kind zich namelijk heel anders gedragen dan thuis. Door beide perspectieven samen te voegen verwachten we een totaalbeeld te krijgen. Door de (onderwijs)behoeften eerder te herkennen, kunnen sommige kinderen nu naar de reguliere basisschool. Hun behoeften en problematiek zijn heel divers.
Een vergeten groep waren voor lange tijd de kinderen die meer leeruitdagingen nodig hadden. Er was wel wát extra werk wat ze kregen, maar het stellen van doelen en het geven van feedback op hun werk ontbraken en het werd niet nagekeken. Vaak was de leerstof meer van hetzelfde en leek het meer op een soort van bezighouden van de leerling(en). Dus eerder verbreding dan verrijking van het leeraanbod. Sommigen raakten hierdoor gefrustreerd en kregen juíst gedragsproblemen die we nou net wilden voorkomen. We keken niet naar hoe het ontstond. Wat is de onderliggende oorzaak of aanleiding?
Voorheen keken we achteraf hoe we de problemen moesten oplossen; nu bekijken wij het gedrag al vanaf groep 4. De afgelopen jaren zijn we even aan de slag gegaan met het Digitaal handelingsinstrument voor hoogbegaafden. Dit is uiteindelijk niet ingezet want het team vond het veel werk om alle informatie over de leerlingen in te voeren. We werken nu met een sociaal-emotioneel instrument: veel vragen aan kinderen stellen we in één op één gesprekken. Door (open) vragen te stellen krijgen we belangrijke en waardevolle informatie. Twee keer per jaar vinden er 5 tot en met 8 gesprekken plaats tussen leerlingen en leerkrachten. Nu vragen we of iets te makkelijk is. Vroeger werd alleen gevraagd of iets te moeilijk was.
We hebben nog andere middelen. In de onderbouw werken we met pictogrammen. Dit instrument zorgt ervoor dat het beeld en de interpretatie niet leerkrachtafhankelijk wordt. Het kind kan dan aangeven dat iets niet goed gaat.
De aanpak is anders dan 10 jaar terug. We hebben nu nieuwe kennis over de psychologie en de ontwikkeling van het kind. Leerkrachten kijken nu anders naar kinderen dan vroeger. Naast het meegeven van kennis wordt er ook gekeken naar de sociaal-emotionele behoeften.
De kinderen met een ontwikkelingsvoorsprong kregen voorheen extra materiaal maar geen uitleg én ze moesten zelfstandig werken. Nu zijn er vaste momenten dat ze naar de instructietafel gaan voor feedback en tips. De leerresultaten van de kinderen blijven stijgen. Vroeger daalde de lijn nog al eens; we weten nu dat dat op onderpresteren duidde. Het Sociaal-emotionele systeem wordt nu volop gebruikt. Deze groep scoort gelukkig goed en de school laat zich monitoren door de schoolinspectie.
Een vervelend maar begrijpelijk gevolg van het niet zien van de (leer)behoeften in het verleden, was dat gedragscorrectie veel tijd en aandacht vroeg. Kinderen gingen op een andere manier om aandacht vragen. Op gedragsgebied zijn de leerkrachten nu minder tijd kwijt omdat kinderen feedback krijgen. De interactie is leuker geworden en ze kunnen spiegelen. Mijn overtuiging is dat kinderen allemaal willen leren. Ze zijn leergierig en weten dat zelf goed aan te geven. Er is een omslag in het denken bij de volwassenen ontstaan: ze zien kinderen als een gesprekspartner. Vroeger ‘onderging’ het kind het onderwijs: de ouders en school beslisten veel.
Waarom heb je destijds gekozen om begrip te vragen voor deze leerlingen terwijl het pakket van een leerlingbegeleider al zo veeleisend is?
“Ik geloof dat ieder kind het beste onderwijs verdient en je moet naar ieder kind apart kijken. Deze groep werd onvoldoende aangesproken. Ik ben vroeger juf geweest. Als juf merk je dat jouw kind niet lekker zijn of haar vel zit. Omdat er niets was heb ik destijds een 2e handscursus Engels aangeschaft en zelf kwartetten gemaakt om deze leerling te bedienen. De taalkaartjes maakte ik thuis. De kinderen wat bezighouden is niet voldoende, er moet een uitdaging zijn. Vroeger werd niet gauw versneld (wat inhoudt dat leerlingen een jaar overslaan). Zorgvuldigheid is inderdaad belangrijk omdat als op het ene vlak een probleem wordt opgelost (cognitief), er op het andere vlak een ander probleem kan ontstaan (sociaal-emotioneel).
Destijds had ik Michelle Sweering (red. MS uit Krimpen aan den IJssel haalde vorig jaar een gouden medaille op de Internationale Wiskunde Olympiade) in mijn kleuterklas. Mijn advies was om haar een groep over te laten slaan. Ik kreeg kritiek omdat mensen dachten dat een te groot risico was. Zo ook voor een aantal andere kinderen waar ik vanuit het totale plaatje zag dat het beter voor hen zou zijn om meer uitdaging te krijgen. Mijn advies was gebaseerd op al het voorwerk: het vele proberen, kijken naar de leerling, gesprekken voeren en doortoetsen voordat je je zeker voelt van jouw zaak. Daar gingen uiteraard ook vele gesprekken met ouders aan vooraf. Nu zie ik dat het goed gaat met die kinderen.
Een ander recent voorbeeld komt al pratende naar voren over een jongen die langdurig thuiszat.
Via Leerplicht kwam ik in contact met een jongen. Geen school wilde deze leerling aannemen: te complex, te problematisch. Ik heb toen er voor gepleit hem op Het Octaaf aan te nemen.
Heel laagdrempelig zijn we gestart. Eerst 6 weken wennen aan school… Zijn zelfbeeld was enorm onderuit gehaald waardoor er weinig meer mogelijk leek. Dus eerst de aandacht op kunnen brengen voor weer een plek te hebben in de klas, opnieuw contact kunnen maken met andere leerlingen en het aanbrengen van een structuur.
Hij zit inmiddels heerlijk in zijn vel. Het leren lukt nog niet maar dat komt hierna. Dan kunnen we verder gaan kijken wat de reden was waarom hij vastzat. Iemand wil geen onterechte labels opgeplakt krijgen. Als dat lukt dan ben ik tevreden’.
Tekst: Valérie Docters van Leeuwen